Sociologie en Diversiteit.
HR 16 OLP 4.
2013-2014.
HR 16 OLP 4.
2013-2014.
Macht is het
vermogen om vorm te geven aan de eigen toekomst.
Het vermogen
om doelstellingen in de toekomst te formuleren.
Het vermogen
om, als doelstellingen voor de toekomst gekozen zijn, de middelen aan te wenden om ze te
realiseren.
Het vermogen
om voor de vastgestelde doelstellingen
de middelen te organiseren en om hiervoor anderen te beïnvloeden.
Groeperingen.
Een
verzameling mensen die in meer of mindere mate te onderscheiden van een andere
mensen.
Een groepering
heeft relevantie voor het individu;
Identiteit,
Geborgenheid, Veiligheid, Status.
Sociocentrisme,
Sociale hierarchie.
Een groepering
heeft relevantie voor de samenleving;
Socialisatie, Stabiliteit, Sociale controle.
Merton.
Een groep
is een kleine sociale eenheid waarvan de leden regelmatig met elkaar
interageren en die gekenmerkt wordt door gemeenschappelijke waarden en normen
met op basis daarvan gevoelens van samenhorigheid.
Een collectiviteit
is een grote tot zeer grote groepering waarvan de leden op basis van
gemeenschappelijke waarden, normen en belangen een zeker samenhorigheidsgevoel
kennen, maar waarin de leden geen directe interactie met de meeste andere leden
hebben.
Een sociale
categorie is een groepering zonder interactie en zonder gemeenschappelijke
waarden, zonder interne structuur of samenhorigheidsgevoel.
Kenmerken van
groeperingen.
Typering van
een groepering gebeurt op basis van enkele kenmerken;
-Het aantal leden
-Samenstelling (o.a. hierarchie en
homogeniteit)
-Interactie, communicatie en intimiteit
-In hoeverre zijn er gemeenschappelijke
doeleinden
-Saamhorigheidsgevoel (Onderscheid tussen wij
en zij)
-Duurzaamheid
-Taken en contacten
-Open- of geslotenheid
-Aantrekkelijkheid
-Charismatisch leider
Saamhorigheidsgevoel.
Ingroup (wij)
Vs. Outgroup (zij).
Het belang van
een groep (ingroup) om zich te onderscheiden is groot. Hiervoor zijn andere
groeperingen (outgroup) uitermate geschikt.
Enerzijds
versterkt dit het wij-gevoel van groep. Het gevoel ergens bij te horen is een
prettige ervaring.
In de eigen
culturele waarden en normen worden afspraken gemaakt die het eigen gedrag
bevorderen en ander gedrag afkeuren.
Conflicten
tussen groepen.
-Tegengestelde
belangen (bijv. religieuze belangen)
-Strijd om
schaarste middelen (bijv. ten aanzien van werk of inkomen)
-Self interest
model
-Culturele
verschillen (bijv. onze normen en waarden zijn leidend)
-Superioriteitsgevoelens
(bijv. wij zijn het dominante/intelligente ras)
-Group
position model à Blumer
-Machtsvraagstukken
(bijv. wij bepalen wat hier gebeurt)
-Aanpassingsvraagstukken
(bijv. conservatief of liberaal?)
Bordieu.
Bourdieu gaat
er van uit dat culturele praktijken/kapitaal uitingen binnen groeperingen
voornamelijk plaatsvinden om afstand / onderscheid te scheppen (distinctie) ten
opzichte van wat doorsnee is.
-Cultureel
kapitaal:
Kennis,
interesse, smaak , manieren enzovoort.
-Sociaal
kapitaal:
Netwerk &
connecties.
-Economisch
kapitaal:
Financiële
middelen, eigen zaak.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten