maandag 12 mei 2014

HC 16 Sociologie en diversiteit 1

Sociologie en Diversiteit.
HR 16 OLP 4.
2013-2014.

Macht is het vermogen om vorm te geven aan de eigen toekomst.
Het vermogen om doelstellingen in de toekomst te formuleren.
Het vermogen om, als doelstellingen voor de toekomst gekozen zijn,  de middelen aan te wenden om ze te realiseren.
Het vermogen om voor de vastgestelde  doelstellingen de middelen te organiseren en om hiervoor anderen te beïnvloeden.

Groeperingen.
Een verzameling mensen die in meer of mindere mate te onderscheiden van een andere mensen.
Een groepering heeft relevantie voor het individu;
Identiteit, Geborgenheid, Veiligheid, Status.
Sociocentrisme, Sociale hierarchie.
Een groepering heeft relevantie voor de samenleving;
Socialisatie, Stabiliteit, Sociale controle.

Merton.
Een groep is een kleine sociale eenheid waarvan de leden regelmatig met elkaar interageren en die gekenmerkt wordt door gemeenschappelijke waarden en normen met op basis daarvan gevoelens van samenhorigheid.
Een collectiviteit is een grote tot zeer grote groepering waarvan de leden op basis van gemeenschappelijke waarden, normen en belangen een zeker samenhorigheidsgevoel kennen, maar waarin de leden geen directe interactie met de meeste andere leden hebben.
Een sociale categorie is een groepering zonder interactie en zonder gemeenschappelijke waarden, zonder interne structuur of samenhorigheidsgevoel.

Kenmerken van groeperingen.
Typering van een groepering gebeurt op basis van enkele kenmerken;
 -Het aantal leden
 -Samenstelling (o.a. hierarchie en homogeniteit)
 -Interactie, communicatie en intimiteit
 -In hoeverre zijn er gemeenschappelijke doeleinden
 -Saamhorigheidsgevoel (Onderscheid tussen wij en zij)
 -Duurzaamheid
 -Taken en contacten
 -Open- of geslotenheid
 -Aantrekkelijkheid
 -Charismatisch leider

Saamhorigheidsgevoel.
Ingroup (wij) Vs. Outgroup (zij).
Het belang van een groep (ingroup) om zich te onderscheiden is groot. Hiervoor zijn andere groeperingen (outgroup) uitermate geschikt.
Enerzijds versterkt dit het wij-gevoel van groep. Het gevoel ergens bij te horen is een prettige ervaring.
In de eigen culturele waarden en normen worden afspraken gemaakt die het eigen gedrag bevorderen en ander gedrag afkeuren.

Conflicten tussen groepen.
-Tegengestelde belangen (bijv. religieuze belangen)
-Strijd om schaarste middelen (bijv. ten aanzien van werk of inkomen)
-Self interest model
-Culturele verschillen (bijv. onze normen en waarden zijn leidend)
-Superioriteitsgevoelens (bijv. wij zijn het dominante/intelligente ras)
-Group position model à Blumer
-Machtsvraagstukken (bijv. wij bepalen wat hier gebeurt)
-Aanpassingsvraagstukken (bijv. conservatief of liberaal?)

Bordieu.
Bourdieu gaat er van uit dat culturele praktijken/kapitaal uitingen binnen groeperingen voornamelijk plaatsvinden om afstand / onderscheid te scheppen (distinctie) ten opzichte van wat doorsnee  is.
-Cultureel kapitaal:
Kennis, interesse, smaak , manieren enzovoort.
-Sociaal kapitaal:
Netwerk & connecties.
-Economisch kapitaal:

Financiële middelen, eigen zaak.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten