maandag 12 mei 2014

HR 8 Psychologie en diversiteit 3

Groepering: Mensen die een gezamenlijk doel hebben.
De groepering ouderen is geen vrijwillige groepering, ze hebben er niet zelf voor gekozen om er bij te horen.

Plagen à gelijkwaardigheid, goedaardig karakter, houdt na verloop van tijd op.
Pesten à geen gelijkwaardigheid, vaak met een groep tegen een individu, gepeste kan zich niet verweren, houd niet op.

Discriminatie.
Betekenis: ongelijk behandelen op basis van vooroordelen over groepen mensen. Denk aan huidskleur en/of herkomst (ras), godsdienst, geslacht, seksuele geaardheid, handicap of chronische ziekte.

Ouderen in een verzorgingstehuis pesten elkaar ook. (tasje bewust op een stoel zetten zodat die ene mevrouw er niet mag zitten!).

Leo Montis: Pesten hoort er gewoon bij, natuurlijke aard, mensen willen bij groeperingen horen en daarbij hoor pestgedrag.
Psychologische invalshoek: kijken wat het doet met een mens en wat betekent het voor je verdere leven. Wat draag je nu bij je van eerdere ervaringen. Kijk je door bepaalde gebeurtenissen anders naar bepaalde mensen (voorbeeld Maastrichtenaren).

Psychologische effecten van pesten...
-          Aanhoudende stress;
-          Laag zelfbeeld;
-          Alle moed verliezen en symptomen van depressie; (suïcidaliteit kan voorkomen).
-          Verlies van vertrouwen in andere mensen;
-          Gevoel er maatschappelijk niet bij te horen;
-          Ervaren van lagere levenskwaliteit;
-          Maatschappelijke achterstelling en uitsluiting;
-          Armoede en werkeloosheid; 
-          (Zorg)afhankelijkheid;
-          Internaliserend en internaliserend probleemgedrag.

Wat is bedreigend in de verschillende ontwikkelingsfasen (Erikson) en wat betekent dit voor je zelfbeeld op dat moment en later in je ontwikkeling?
1.)  Orale fase (0 tot 1.5 jaar): vertrouwen. Bij bedreigende omgeving: gebrek aan vertrouwen in jezelf en anderen.
2.)  2.) Anale fase (1.5 tot 3 jaar): autonomie. Bij bedreigende omgeving: gebrek aan zelfstandigheid en schamen voor zichzelf.
Vervolg 1: bedreigingen en zelfbeeld in verschillende ontwikkelingsfasen:
3.)  Fallische fase (3 tot 6 jaar): initiatief. Bij bedreigende omgeving: geen experimenten en initiatieven nemen, passiviteit, schuldgevoel.
4.)  Latentiefase (6 tot 12 jaar): competentie. Bij bedreigende omgeving: niet komen tot samenwerken, geen plezier in presteren, minderwaardigheidsgevoelens.
Vervolg 2: bedreigingen en zelf beeld in verschillende ontwikkelingsfasen.
5.)  Adolescentie (12 tot 20 jaar): identiteit. Bij bedreigende omgeving: verwerven van nepidentiteit (fore closure, kunstmatige identiteit, identiteitsverwarring, negatieve identiteit);
6.)  Jong-volwassenheid (20 tot 30 jaar) intimiteit.
Vervolg 3: bedreigingen en zelf beeld in verschillende ontwikkelingsfasen.
7.)  Volwassenheid (30 tot 60): productiviteit. Bij bedreigende omgeving: het niet toekomen aan je levensdoelen (improductief zijn) en in jezelf gekeerd raken.
8.)  Ouderdom (60 jaar tot dood): tevredenheid. Bij bedreigende omgeving: het gevoel hebben niet geslaagd te zijn in het leven. Blijven treuren om mislukkingen en gemiste kansen. Geen vrede kunnen hebben met de dood.

Contacthypothese.
Betekenis: Wederzijds begrip wordt bevorderd door het regelmatig met elkaar in contact te treden van verschillende groepen mensen die dezelfde doelen, samenwerking, status en autoriteit nastreven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten